top of page

hoe wordt het beleid gehandhaafd?

In principe is de burgemeester van een gemeente bevoegd om in noodgevallen een ‘noodverordening’ op te stellen, vastgesteld in artikel 176 Gemeentewet. In de noodverordening kunnen maatregelen en regels worden vastgelegd die nut hebben ‘ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar’. De burgemeester kan op basis van deze grondslag dus maatregelen treffen om de (verdere) verspreiding van het coronavirus te beperken, aldus EenVandaag (2020).

 

Echter is het coronavirus een gevaar dat niet alleen de gemeente, maar het gehele land betreft. Er is dus sprake van een ‘bovengemeentelijke’ situatie. Voor dit soort situaties komt de Wet veiligheidsregio's naar voren. Nederland is opgedeeld in 25 verschillende veiligheidsregio’s. In geval van een crisis of ramp die de gemeente overstijgt, heeft de voorzitter van de veiligheidsregio de bevoegdheid tot rampenbestrijding en crisisbeheersing. De voorzitter van de veiligheidsregio stelt, in plaats van de burgemeester, voor alle gemeenten die binnen zijn regio vallen dan een noodverordening op, volgens Lexence (z.d.).

 

De veiligheidsregio’s moeten bij het bepalen van de maatregelen wel gehoor geven aan de aanwijzingen die door de betrokken ministers (o.a. minister van Justitie en Veiligheid, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport enz.) zijn gegeven op basis van artikel 7 in de Wet publieke gezondheid. 

 

Om het mogelijk te maken dat alle maatregelen kunnen worden gehandhaafd, moet elke veiligheidsregio een eigen noodverordening opstellen. Alle veiligheidsregio’s hadden op 18 maart 2020 hun eerste noodverordening met betrekking tot het virus opgesteld. Na de aangescherpte maatregelen van 23 maart 2020 waren alle regio’s verplicht hun noodverordeningen weer aan te passen. Om dit centraal te kunnen regelen is op 26 maart een model noodverordening gepresenteerd. Alle 25 regio’s moesten dit document ondertekenen en publiceren. Hierdoor hebben de noodverordeningen allemaal bijna dezelfde inhoud. (Lexence z.d.)

 

In de noodverordeningen staan de personen die bevoegd zijn tot handhaving opgesomd, dat zijn namelijk: 

  • Ambtenaren van politie (artikel 141, onderdeel b, Wetboek van Strafvordering);

  • De door de voorzitter aangewezen opsporingsambtenaren (artikel 142, onderdeel a, Wetboek van Strafvordering);

  • Militairen van de Koninklijke marechaussee (artikel 141, onderdeel c, Wetboek van Strafvordering);

  • De door de voorzitter aangewezen toezichthouders.

 

In het strafrechtelijk traject vindt handhaving plaats door het geven van waarschuwingen die stipt en direct moeten worden opgevolgd. Het niet opvolgen van de gegeven aanwijzingen is strafbaar op grond van artikel 443 van het Wetboek van strafrecht. Hierbij kunnen dus boetes uitgedeeld worden.

bottom of page