Wat houdt het coronavirus in?
Het coronavirus dat in 2019 de huidige pandemie veroorzaakte, was niet eerder bekend. Het virus had eerst de naam 2019-nCoV, voortaan wordt het SARS-CoV-2 genoemd. De ziekte die het kan veroorzaken heet COVID-19, maar eerst wat is nu eigenlijk de betekenis van een coronavirus (RIVM, z.d.)?
​
Coronavirussen zijn onderdeel van een grote virusfamilie. Coronavirussen zijn zoönotisch, de virussen komen dus voor bij mensen, zoogdieren en vogels. De virussen kunnen een grote verscheidenheid aan ziektes veroorzaken, aldus McKeever (2020). Eind december 2019 brak er een nieuw coronavirus uit op een markt voor wilde dieren in Wuhan, China. Daar liepen ongeveer 40 mensen een ernstige longontsteking op zonder de oorzaak te weten. Van die mensen had 55% een link met de lokale markt waar dus die wilde dieren voor consumptie verkocht werden, denk bijvoorbeeld aan vleermuizen, slangen, vogels en marmotten, aldus Van de Merwe (2020). Op 7 januari 2020 werd bij hen een onbekend virus gesignaleerd. Genetisch onderzoek ervan toonde aan dat de meest waarschijnlijke bron van het virus een vleermuis of schubdier is, volgens Voormolen (2020). Al hoewel menigeen de biochemie in China erg argwanend bekijken, beweert Siemsen (2020) dat we nog niet met volle zekerheid kunnen aangeven wat de oorzaak is van dit nieuwe virus. Het nieuwe coronavirus veroorzaakt de ziekte COVID-19. Hiermee werd COVID-19 de derde zoönose door het coronavirus. Een zoönose is een infectieziekte die van dier op mens kan overgaan (RIVM, z.d.). Het virus verspreidde zich vlug over het gehele land en later ook over de rest van de wereld.
Ongeveer 80% van de besmette personen krijgt milde tot matig ernstige ziekteverschijnselen. Iedereen is vatbaar voor besmetting van het virus. De kans op ziekteverschijnselen kunnen daarentegen wel variëren, afhankelijk van leeftijd, ras, geslacht en al mogelijk aanwezige ziekten. Zo worden kinderen haast zelden ziek door het virus, terwijl ouderen vaker ernstig ziek worden. De symptomen van de ziekte COVID-19 zijn voornamelijk koorts, hoesten, vermoeidheid en verstopte neus. De eerste verschijnselen komen meestal 3-5 dagen na de besmetting. Er vindt besmetting plaats als het virus in aanraking komt met de slijmvliezen van ogen, neus of mond.
Als een besmet persoon dus hoest of niest, komen er speekseldruppeltjes die het virus bevatten in de lucht, op voorwerpen of zelfs direct op andere personen terecht. Als we de besmettingen bekijken is globaal gezien 60%-65% van de patiënten man, de kans op sterfte bij mannen en personen boven de 60 jaar is ook hoger.
De enige mogelijkheid om de ziekte te voorkomen is het vermijden van contact met besmette personen en/of voorwerpen. De huidige doelstelling is om een vaccin beschikbaar te maken in de toekomst. Door middel van een vaccinatie worden mensen beschermd tegen de infectieziekte (Siemsen, 2020).
Op 11 maart 2020 waren er al over meer dan 110 landen 118.000 besmettingen gemeld. Toen stond het wereldwijde dodental op 4.200. Dat was dan ook het moment dat de Wereldgezondheidsorganisatie COVID-19 uitriep tot een pandemie (Merwe, 2020).